Arbitragerisico: Arbitrage is een techniek die erin bestaat voordeel te halen uit de vastgestelde (of verwachte) prijsverschillen tussen markten en/of sectoren en/of effecten en/of valuta's en/of instrumenten. Indien dergelijke arbitragetransacties ongunstig uitpakken (een stijging van verkooptransacties en/of een daling van aankooptransacties), kan de netto-inventariswaarde van het fonds dalen.
Tegenpartijrisico: Wanneer het fonds OTC-transacties verricht (d.w.z. met betrekking tot instrumenten die niet op de markten zijn genoteerd), staat het bloot aan het risico dat de tegenpartij bij de transactie in gebreke blijft.
Kredietrisico: Het is het risico dat een emittent of een tegenpartij in gebreke blijft. Dat risico omvat het risico van evoluerende kredietspreads en het risico van wanbetaling. Het kredietrisico wordt gewoonlijk geëvalueerd aan de hand van "ratings", waarmee men de kredietkwaliteit (solvabiliteitsniveau) van een emittent, emissie of portefeuille kan vergelijken. "High Yield"-beleggingen hebben de laagste ratingniveaus en bijgevolg een hoog kredietrisico.
Valutarisico: Fondsen kunnen posities aanhouden in een andere valuta dan de waarderingsvaluta. Veranderingen in de wisselkoers van deze valuta kunnen een negatief effect hebben op de waarde van de activa in de portefeuille.
Derivatenrisico: Derivaten zijn beleggingen waarvan de waarde afhangt van (of is afgeleid van) de waarde van een onderliggend instrument, zoals een effect, activa, referentierentevoet of index. Aan derivatenstrategieën is vaak een hefboom gekoppeld, waardoor een verlies kan worden overdreven, waardoor het Compartiment mogelijk meer geld verliest dan het zou hebben verloren indien het in het onderliggende instrument had belegd. Het gebruik van derivaten kan resulteren in een hogere volatiliteit van de portefeuille in verband met dit onderliggende actief en een toename van het tegenpartijrisico.
Risico opkomende markten: Deze markten worden gekenmerkt door een grotere volatiliteit en een geringere liquiditeit als gevolg van juridische, politieke en structurele aangelegenheden. Op de groeilanden kunnen de markten heviger schommelen dan op de markten van de "ontwikkelde markten", waardoor de netto-inventariswaarde fors kan dalen indien de bewegingen nefast zijn voor de posities die werden ingenomen.
Aandelenrisico: Sommige fondsen kunnen blootgesteld zijn aan het aandelenmarktrisico via directe beleggingen (via overdraagbare effecten en/of afgeleide producten), d.w.z. onderworpen aan de positieve of negatieve evolutie van de aandelenbeurzen. Deze bewegingen kunnen enorm zijn en worden voornamelijk ingegeven door verwachtingen over de macro-economie en de bedrijfsresultaten, speculatie en irrationele factoren (met inbegrip van trends, opinies of geruchten).
Inflatierisico: Het inflatierisico wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door plotselinge veranderingen in vraag en aanbod van goederen en producten in de economie, door stijgende grondstoffenprijzen en door buitensporige loonstijgingen. Het is het risico dat men een betaling ontvangt in een munt die aan waarde inboet en zo een rendement behaalt dat lager is dan de inflatie.
Renterisico: Evoluerende rentevoeten, met name ten gevolge van inflatie, kunnen aanleiding geven tot het risico op verlies en een vermindering van de netto-inventariswaarde van het fonds.
Prestatierisico: Het prestatierisico vloeit voort uit de mate van blootstelling aan andere risico's, het soort beheer (meer of minder actief) en de aan- of afwezigheid van een beschermings- of garantiemechanisme. Volatiliteit is een van de indicatoren van het prestatierisico.
Risico van kapitaalverlies: Beleggers worden erop gewezen dat het kapitaal dat zij beleggen niet gegarandeerd is en dat zij derhalve mogelijk niet hun volledige inleg zullen terugkrijgen. Ze kunnen dus verlies lijden.
Duurzaamheidsrisico: Het duurzaamheidsrisico verwijst naar een gebeurtenis of situatie op ecologisch, sociaal of governancevlak die een invloed kan hebben op de prestaties en/of de reputatie van de emittenten in de portefeuille. Het kan eigen zijn aan de emittent, in lijn met zijn activiteiten en praktijken, maar kan ook te wijten zijn aan externe factoren.