Er is al veel inkt gevloeid over de stellingen van het laatste rapport van Groep 1 van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) met betrekking tot het klimaat, en hoe het waarschijnlijk zal evolueren. Er zijn echter ook veel zaken die in dat laatste rapport niet aan bod komen. Hierbij vindt u vier goede voorbeelden.
- Dat rapport vertelt ons bijvoorbeeld niet hoe we de antropogene broeikasgasuitstoot kunnen verminderen.
Dit document, dat bijna 4.000 bladzijden telt, is de bijdrage van Groep 1 van het IPCC aan het zesde samenvattende rapport van het IPCC, dat over één jaar zal worden gepubliceerd. Groep 1 spitst zich toe op de studie van het klimaat om zo nauwkeurig mogelijk het toekomstige gedrag ervan te modelleren aan de hand van verschillende scenario's voor de uitstoot van broeikasgassen (BKG). Groep 2 moet een samenvatting maken van de kennis die momenteel bestaat over de gevolgen van klimaatverandering voor menselijke samenlevingen, landbouw- en ecosystemen. Groep 3 heeft de moeilijke taak om mogelijke besluiten voor te stellen om de uitstoot van broeikasgassen en de gevolgen van klimaatverandering te verminderen.
Dat gezegd zijnde, doet het ontbreken van een alomvattende oplossing in dit eerste rapport niets af aan het feit dat we al vele jaren alles op alles zetten om de uitstoot te verminderen op alle mogelijke manieren. Dat blijkt uit de lezing van dit rapport. We hebben het zoveelste IPCC-rapport immers niet nodig om te weten dat de verbranding van welke fossiele brandstof dan ook rechtstreeks bijdraagt tot de klimaatverandering, of dat nu in de motor van een auto is, in de boiler van een gebouw of in de oven van een staalfabriek. Ook wordt erkend dat de methaanuitstoot van de veehouderij een van de belangrijkste bronnen - 14,5%1 - van de broeikasgasuitstoot zijn. Vanuit dat vertrekpunt ambitieuzere maatregelen nemen om ons overheidsbeleid en privégedrag beter af te stemmen op die vaststellingen is maar één kleine stap, die jammer genoeg niet gemakkelijk te zetten is. Maar deze moeilijkheden hebben minder te maken met onzekerheid over wat te doen, en meer met de collectieve inertie en de kortetermijnincentives die zo typisch zijn voor het overheidsoptreden in vele landen.
- Dit rapport vertelt ons niet echt iets nieuws.
De IPCC-rapporten zijn immers gebaseerd op hoever de wetenschap staat op het moment van schrijven. Naarmate wetenschappers meer inzicht krijgen in het gedrag van gletsjers, oceanen en de atmosfeer, worden de voorspellingen van het IPCC steeds nauwkeuriger. De IPCC-rapporten werken met voorspellingen die altijd gepaard gaan met een bepaalde waarschijnlijkheid die wordt gehanteerd. Uit het rapport blijkt dat wetenschappers nu in staat zijn de atmosfeer te modelleren met een maaswijdte van 100 km (25-50 km op regionaal niveau). Ter vergelijking: de 'maaswijdte' van het model dat in 1990 in het eerste rapport werd gebruikt, bedroeg 500 km. Dankzij deze betere resolutie van klimaatmodellen kunnen wetenschappers, net als met een camerasensor, nauwkeuriger voorspellingen doen op regionaal niveau in plaats van alleen op wereldschaal.
Het zou echter verkeerd zijn om uit deze voortdurende verbetering te besluiten dat we beter kunnen wachten op het volgende rapport, en daarna het volgende, om elk besluit te baseren op zo nauwkeurig mogelijke wetenschappelijke gegevens, of zelfs te hopen op conclusies die strijdig zijn met degene die tot dusver bekend zijn. Wat sinds 1990 is veranderd, is niet de richting waarin de klimaatverandering evolueert, noch de antropogene oorsprong ervan, maar het feit dat wetenschappers nu in staat zijn deze overtuigingen met veel meer data te staven.
- Dit rapport kan weleens het laatste IPCC-rapport zijn.
Zoals eerder gezegd, dateert het eerste IPCC-rapport uit 1990. Eenendertig jaar en binnenkort zes rapporten later, kunnen we ons afvragen wat er gerealiseerd is op het gebied van de wereldwijde vermindering van BKB-uitstoot? Sinds 1990 is de uitstoot met 40% gestegen, terwijl de klimaatdiplomatie van conferentie naar conferentie is gehold, waarbij noch het Protocol van Kyoto noch het Parijse Klimaatakkoord de uitstoot van BKG heeft doen minderen. En tussen elk IPCC-rapport door zet de politieke en economische wereld de hakken in het zand, in afwachting van het volgende rapport, dat de doorslaggevende data zou moeten leveren die nodig zijn om eindelijk de elektroshock te geven die nodig is om de besluiten te nemen die nodig zijn om de uitstoot écht te verminderen.
Het is belangrijk te beseffen dat het IPCC niet de primaire bron van wetenschappelijke klimaatkennis is, maar een VN-orgaan dat regelmatig een samenvatting over de zaak wil geven, geschreven door een groep erkende wetenschappers. Het is dan ook de vraag of de totale hoeveelheid kennis die voorhanden is zou dalen als het IPCC er niet was, of deze in ieder geval diffuser en moeilijker toegankelijk zou maken. Dit is ongetwijfeld de grote verdienste van het IPCC: aan de hand van deze rapporten krijgen we een exhaustieve en toegankelijke kijk op alle kennis over klimaatverandering die er is, en toegankelijk is voor besluitvormers en de man in de straat.
- In dit verslag wordt niet 'een' rampscenario aangekondigd waarbij het water 50 meter stijgt of de temperatuur in Parijs meer dan 50°C bedraagt.
De stijging van de zeespiegel is lange tijd het brandpunt geweest van de collectieve verbeelding rond klimaatverandering. Hoewel deze stijging reëel is en tot op de millimeter nauwkeurig wordt gemeten, kan door een verkeerde interpretatie van de cijfers de betekenis ervan verminderen. Tussen 1901 en 2018 is het gemiddelde peil met 20 cm gestegen. Het IPCC voorspelt dat in het slechtste scenario dit gemiddelde niveau tegen 2100 met één meter zal zijn gestegen. Het zou echter onjuist zijn om hieruit zomaar te besluiten dat het probleem kan worden opgelost door alle dijken met één meter te verhogen. Zoals gezegd gaat het hier om een gemiddeld peil. Maar net zoals een bankrekening met een 'gemiddeld' saldo van 2.000 euro grote schommelingen van bijvoorbeeld -10.000 euro tot +12.000 euro kan vertonen, zegt een gemiddeld peil ook niets over lokale en min of meer tijdelijke schommelingen zoals overstromingen als gevolg van tsunami's en stormen.
Wat in dit nieuwe rapport wel secuurder en met meer stelligheid zegt dan de vorige rapporten, is dat achter een gemiddelde temperatuur die wereldwijd al met ongeveer 1°C is gestegen, en waarschijnlijk zal blijven stijgen, een veel grotere toename zit van de frequentie en intensiteit van extreme weersomstandigheden in bepaalde regio's van de wereld, waaronder Europa. Een hittegolf zoals die in Frankrijk in 2003 zou zich bijvoorbeeld gemiddeld om de 3-4 jaar kunnen voordoen bij een wereldwijde gemiddelde temperatuurstijging van 'slechts' 2 graden. Bij eenzelfde temperatuurstijging zou de neerslag in het Middellandse Zeegebied met minstens 20% afnemen, waardoor sommige gebieden te dor zouden worden om überhaupt iets te verbouwen.
Kortom, het zijn de frequentie en intensiteit van verschijnselen die tot dusver als uiterst zeldzaam werden beschouwd, zogenaamde 'freak events', die, naast de onherroepelijke stijging van de gemiddelde temperatuur, onze samenlevingen dreigen te destabiliseren.
Dit IPCC-rapport bevat een schat aan kennis, samengebald in 4.000 bladzijden die slechts weinig mensen zullen lezen. Net als zijn voorgangers is het een intellectueel, wetenschappelijk en menselijk huzarenstukje dankzij de samenwerking van mensen uit de meest uiteenlopende disciplines en met de meest uiteenlopende achtergronden die nodig was om het tot stand te brengen. En toch vertelt het ons niets wat we nog niet wisten, terwijl de kern van de zaak niet aanraakt: terwijl de krijtlijnen van de klimaatverandering en de belangrijkste oplossingen al tientallen jaren bekend zijn, is het de vraag hoe we de klimaatontkenners - en dat zijn er heel wat - ervan kunnen overtuigen om actie te ondernemen. Het rapport zegt er niets over, omdat het uiteraard zijn rol niet is. En toch moeten we vooral dringend handelen, en is de lectuur van deze rapporten, hoe goed onderbouwd ze ook zijn, daar ondergeschikt aan.
1 Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change. Contribution of Working Group III to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change