Net als in de afgelopen twee jaar blijven bedrijfsobligaties een activaklasse bij uitstek voor wereldwijde vastrentende beleggers. De combinatie van duurzame gezonde fundamentals, krachtige technische factoren en genereuze rendementen heeft bedrijfsobligaties tot een zeldzaam anker van stabiliteit gemaakt in een wereld die nog steeds worstelt met volatiliteit en beleidsonzekerheid.
Kwaliteitsupgrades en sterke vraag versterken kredietstabiliteit
Investment-grade bedrijfsobligaties blijven een voorzichtige financiële discipline vertonen, met een beperkte schuldgraad, een gestage kasstroomgeneratie en een opwaartse trend van het ratingmomentum. Ook bij high-yield obligaties blijven de wanbetalingspercentages beperkt, de ratingverlagingen zijn bescheiden en de migratie naar kwaliteitsvolle effecten is positief. Grofweg drie vijfde van het high-yield universum in euro behoort nu tot de BB categorie[1], wat een duidelijke voorkeur voor sterkere balansen onderstreept. De technische omstandigheden hebben deze veerkracht versterkt. Er vloeide heel wat kapitaal naar bedrijfsobligaties, en het ging hierbij niet langer alleen om gespecialiseerde beheerders, maar ook multi-asset allocators die op zoek zijn naar duurzame inkomsten. De opkomst van ETF’s heeft de marktdynamiek getransformeerd, waardoor een nieuwe en diepere bron van liquiditeit is ontstaan in zowel investment-grade als high-yield segmenten. Ondanks het grote aantal emissies was de absorptiecapaciteit opmerkelijk – een weerspiegeling van het vertrouwen van beleggers in de activaklasse. Ondertussen blijven de rendementen een doorslaggevende rol spelen in het volhouden van dit enthousiasme. Met investment-grade obligaties in euro met een rendement van bijna drie procent en high-yield obligaties in euro met een rendement rond vijf[2]procent blijft de carry aantrekkelijk. Deze niveaus bieden niet alleen inkomsten, maar dekken portefeuilles ook tegen een gematigde verbreding van de spreads. Een dergelijke robuustheid heeft onvermijdelijk de vraag opgeroepen: zijn bedrijfsobligaties nu de nieuwe veilige haven geworden?
Bedrijfsobligaties naderen hun keerpunt
Toch verdient de idee van bedrijfsobligaties als duidelijk toevluchtsoord nadere bestudering. De eigenschappen die momenteel hun kracht onderbouwen, leggen ook de kenmerken bloot van een markt die het schemerlicht van zijn expansie ziet naderen. Een recordinstroom, historisch strakke spreads en een opvallend lage mate van spreiding samen suggereren een fase van uitbundigheid die typisch is voor een laatcyclische dynamiek. De signalen zijn bekend: het beleggersvertrouwen grenst aan zelfgenoegzaamheid, cyclische sectoren presteren sterk ondanks de toenemende macro-economische onzekerheid en de schokken in bepaalde namen beginnen de rust te verstoren. Zelfs binnen investment-grade herinneren een handvol idiosyncratische incidenten – waaronder onverwachte downgrades en liquiditeitsspanningen bij kleinere emittenten – ons eraan dat kwaliteitseffecten niet uniform robuust zijn.
Vanuit cyclisch oogpunt lijken we ons in de laatste fase van de expansieve kredietfase te bevinden. De geschiedenis leert dat de overgang van zelfgenoegzaamheid laat in de cyclus naar correctie vaak abrupt is. Dit impliceert geen dreigende ineenstorting, maar een verhoogde gevoeligheid voor schokken. De zaden van de volgende aanpassing zijn al zichtbaar. Een sterke stijging van de toekomstige emissies is er één. Fusies en overnames komen in een stroomversnelling terecht, vooral omdat grote bedrijven investeringen op het gebied van artificiële intelligentie nastreven die aanzienlijke financiering vergen. Tegelijkertijd staat het high-yield universum voor een dreigende looptijdmuur in 2026 en 2027, wat emittenten dwingt om te herfinancieren tegen hogere kosten dan voorheen (in 2020-2021). De daaruit voortvloeiende toename van het aanbod kan op de waarderingen wegen en de diepte van de vraag van beleggers toetsen.
Liquiditeit vertegenwoordigt nog een subtiele kwetsbaarheid. De balansen van de centrale banken zijn sinds hun piek in de pandemie aanzienlijk gekrompen. Hoewel een verdere kwantitatieve verkrapping onwaarschijnlijk lijkt, begint het cumulatieve effect van eerdere verlagingen zich te manifesteren op de financieringsmarkten, zoals blijkt uit de groeiende kloof tussen de Secured Overnight Financing Rate en de Federal Funds-rente. Deze divergentie wijst erop dat sommige instellingen moeilijker liquiditeit kunnen vinden, een ontwikkeling die voor kleinere of zwakkere emittenten een uitdaging zou kunnen zijn. De liquiditeit die ooit als universele bescherming fungeerde, is nu discriminatiever.
Het derde neerwaarts drukkende element ligt in de geleidelijke herprijzing van schuldpapier. De komende herfinancieringsgolf zal plaatsvinden in een wereld van hogere rentevoeten dan het gunstige tijdperk van 2020-2021, toen kapitaal vrijwel kostenloos was. Voor veel bedrijven zal de overgang van drie-procent coupons naar herfinanciering tegen zes of zeven procent de rentedekkingsratio's samendrukken en de financiële flexibiliteit beperken. Sterke emittenten die over veel cash beschikken, zullen zich aanpassen; emittenten met fragiele marges en zware looptijden kunnen geconfronteerd worden met een negatievere realiteit. Deze divergentie luidt een toekomst in waarin de kredietresultaten steeds idiosyncratischer worden.
Grotere spreiding vraagt om selectiviteit van de emittent
In die zin zal het volgende hoofdstuk van bedrijfsobligaties niet worden gedefinieerd door een uniforme verzwakking, maar door een grotere spreiding. Sommige sectoren, met name die met prijszettingskracht, een solide bestuur, structurele vraag en voorzichtig balansbeheer, zullen blijven presteren. Voor andere, die blootgesteld zijn aan cyclische consumptie, een beperkte liquiditeit, zware kapitaaluitgaven of een agressieve hefboomwerking, zal de grond onder hun voeten minder stevig zijn. De vaardigheid ligt nu in discriminatie: begrijpen welke balansen een wereld van beperkte liquiditeit en hogere reële rentes kunnen doorstaan, en welke niet.
Hoewel we dus een positieve houding blijven aannemen ten aanzien van bedrijfsobligaties als activaklasse, moet de nadruk verschuiven van participatie naar voorbereiding. De late stadia van een kredietcyclus zijn misschien niet noodzakelijk een beloning voor selectiviteit en voorzichtigheid, maar ze vereisen ze wel. De geschiedenis laat zien dat de overgang van uitbundigheid naar neergang zich zelden geleidelijk ontvouwt; ze neigt er in plaats daarvan naar plotseling, scherp en zonder waarschuwing aan te komen. Zodra de overgang begint, sluit het venster voor aanpassing snel. Daarom kunnen beleggers niet wachten tot het keerpunt duidelijk wordt. Voorbereiding moet voorafgaan aan voorspelling. Het is nu tijd om kritisch te zijn, om de nadruk te leggen op een veerkrachtige balans, liquiditeitssterkte en de kwaliteit van het management. Selectief, actief en voorzichtig zijn is niet langer een tactische keuze maar een strategische noodzaak. Wie vroeg in actie komt, voor de bocht zichtbaar wordt, kan het best door de turbulentie navigeren wanneer zelfgenoegzaamheid plaatsmaakt voor correctie.
Bedrijfsobligaties op een kruispunt
Bedrijfsobligaties kunnen nog dienen als een veilige haven in turbulente zeeën, maar het is niet langer een rustige zee. De omstandigheden die ze tot nu toe hebben ondersteund – sterke fundamentals, gestage stromen en aantrekkelijke carry – blijven grotendeels overeind. Wat nu verandert, is het karakter van de reis: van de brede vloed die alle boten optilt tot een subtieler navigeren die onderscheidingsvermogen beloont. De laatste ronde van de kredietcyclus nodigt niet uit tot zelfgenoegzaamheid maar tot kalmte, niet tot terugtrekking maar tot waakzaamheid. Het is in wezen een tijd om zich voor te bereiden in plaats van te voorspellen — en om te onthouden dat zelfs de meest solide fundamenten fijne maar betekenisvolle scheuren kunnen verbergen.
[1] Bron: Bloomberg, ICE BoA Euro High yield index, eind november 2025
[2] Bronnen: Bloomberg, ICE BofA Euro Corporate en ICE BofA Euro High Yield indices, eind november 2025