Private Debt & ESG: kleine bedrijven, grote (data) uitdaging

Coralie De Maesschalck
Head of CSR & ESG, Kartesia

ESG-gegevens - hun beschikbaarheid, relevantie en vergelijkbaarheid - staan centraal in een sectorbreed debat dat zelfs nog levendiger is voor private markten. Wij bespreken drie manieren om dit probleem aan te pakken en benadrukken opnieuw de centrale rol van due diligence in het ESG-analyseproces.

Klein is mooi. Klein is dynamisch en responsief - maar vaak ook minder gedocumenteerd. De beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens is een belangrijke uitdaging voor ESG-onderzoek in het algemeen, en dat geldt des te meer voor private markten waar de regelgeving inzake informatieverstrekking over duurzaamheid minder streng is dan voor grotere beursgenoteerde ondernemingen.

Het vinden van de data: Klein = uitdagend

De eerste en zeer praktische uitdaging voor ESG-analisten die naar kleinere ondernemingen kijken, ligt in het gebrek aan middelen: veel ondernemingen zijn eenvoudigweg niet in staat om tijd of personeel in te zetten voor het opstellen van ESG-verslagen.

Ook de beschikbaarheid en de kwaliteit van de gegevens is ongelijk en hangt sterk samen met de activiteit van de ondernemingen. Zo kan een kleine industriële onderneming zoals een fabrikant van glaswerk of een producent van aluminiumonderdelen doorgaans wel rapporteren over primaire energiebronnen of de energie-efficiëntie van machines, omdat de sector bezig is met energie-efficiëntiekwesties en zelfs wettelijke verplichtingen heeft om te rapporteren - maar bij andere bedrijven is dat misschien niet het geval. De meeste bedrijven berekenen geen gegevens over gendergelijkheid of de verdeling tussen voltijds en tijdelijk personeel.

Due diligence: Klein = nabijheid

De ESG-gegevensuitdaging benadrukt het belang van een centrale stap in het ESG-analyseproces: de due diligence-fase. Ter compensatie van het feit dat wij geldschieter zijn en geen eigenaar, profiteren wij van deze due diligence-fase om enige nabijheid bij het management te krijgen. Wij onderhandelen bijvoorbeeld altijd over de opname van het ESG-verslag in de lijst van vereiste wettelijke documenten, en over een zetel in de raad van bestuur, of ten minste een kwartaalvergadering met het topmanagement. Het is van essentieel belang een permanente en regelmatige dialoog met de raad van bestuur aan te knopen. Dankzij onze ESG-expertise en onze onafhankelijkheid kunnen wij het management van ondernemingen uitdagen en vooruitgang boeken op het gebied van duurzaamheid.

De due diligence-fase omvat een uitgebreide analyse van de sterke en zwakke punten van ondernemingen op het gebied van duurzaamheid, waardoor zij hun ESG-profiel aanzienlijk kunnen verbeteren. Tijdens deze stap hebben wij vastgesteld dat het management van kleinere ondernemingen meer gevoeligheid voor duurzaamheidskwesties aan de dag legt dan dat van grotere ondernemingen, en dat zij ook een duidelijker en concreter beeld hebben van de milieu- of sociale gevolgen van hun activiteiten.

Zo kunnen wij samen relevante indicatoren en KPI's vaststellen, waarbij wij de voorkeur geven aan de indicatoren die voor stakeholders het belangrijkst zijn, ook wat de immateriële activa betreft. Deze stap in de definitie van de KPI's is van het grootste belang, aangezien gunstige leningsvoorwaarden afhankelijk kunnen zijn van het bereiken van de doelstellingen.

Bovendien is het inzichtelijk en wederzijds gunstig voor zowel bedrijven als ESG-analisten om best practices uit de sector in het gesprek te betrekken.

Wij kunnen niet genoeg hameren op het belang van uitgebreide koolstofaudits, ook voor kleine bedrijven. Wij gebruiken onze invloed om bedrijven in die richting te duwen.

De ESG-analyse moet ook een beoordeling omvatten van de afhankelijkheid van ondernemingen van fossiele brandstoffen en een uitgebreide analyse van de energiekosten, aangezien dit belangrijke externe factoren en belangrijke risico's zijn. Dit moet worden gebaseerd op het in kaart brengen van de verschillende stappen van het productieproces - gegevens over het gebruik van basismaterialen zijn belangrijke input voor de analyse van de toeleveringsketens, aangezien veel sectoren te kampen hebben met tekorten aan halfgeleiders of meststoffen.

Relevantie van de gegevens: Klein = specifiek

Voor kleinere bedrijven kan men geen standaardgegevensreeks gebruiken; de relevantie van de gegevens moet op een specifieke basis worden beoordeeld, afhankelijk van de sector, de regelgeving en de maatschappelijke veranderingen - in dit verband is het behoud van personeel sinds de pandemie voor veel sectoren een uitdaging geworden. Voor een aanbieder van mobiliteitsdiensten aan gehandicapten zullen wij bijvoorbeeld zijn scope 3-emissies[1] en het aantal vervoerde kwetsbare personen als zinvolle indicatoren beschouwen. Voor een bedrijf dat zich bezighoudt met persoonlijke verzorging zullen we eerder kijken naar het personeelsverloop en/of de opleidingscijfers van het personeel. Voor industriële ondernemingen zullen de KPI's vooral betrekking hebben op de koolstofvoetafdruk en de energie-efficiëntie.

SFDR moet nog een stap vooruit zetten

Met haar bereidheid tot meer transparantie op de markt is de verordening inzake de openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie zeker een stap in de goede richting, maar de relevantie van de gekozen gegevens blijft twijfelachtig. Ten eerste zijn de technische regelgevingsnormen, die op 1 januari 2023 in werking moeten treden en die een concrete definitie van activiteiten met een sociale en milieudimensie beogen, nog steeds niet duidelijk wat betreft de indicatoren en de modellen en sjablonen. Ten tweede leidt een strikte interpretatie van de regelgeving met betrekking tot productcategorieën (met name artikel 9-fondsen, die "gericht zijn op duurzame beleggingen") ertoe dat de sector zich concentreert op sectoren met een hoge inzet en specifieke thema's die de positieve externe effecten maximaliseren (energie-efficiëntie, circulaire economie), wat mogelijk leidt tot een concentratie van activa op specifieke aandelen of sectoren.

Hoezeer de piccolo er ook uitziet als een kleine versie van een fluit, de beoordeling van de schuld van een klein privébedrijf vereist specifieke deskundigheid die verschilt van de beoordeling van het kredietprofiel van een blue chip. Hoewel de fluit en de piccolo op elkaar lijken, zijn er veel verschillen die deze twee instrumenten uniek maken en hun eigen karakter en geluid geven. Met een goede ESG-analyse en een voortdurende uitwisseling met het management kunt u het beste uit uw favoriete instrument halen, ongeacht de omvang ervan.

----

[1] Scope 1 omvat directe uitstoot uit bronnen in eigendom of onder beheer. Scope 2 omvat de indirecte uitstoot van de opwekking van gekochte elektriciteit, stoom, verwarming en koeling die door het rapporterende bedrijf worden verbruikt. Scope 3 omvat alle andere indirecte uitstoot die optreden in de waardeketen van een bedrijf.

  • Vincent Compiègne
    Deputy Global Head of ESG Investments & Research

Snel zoeken

Krijg sneller informatie met één enkele klik

Ontvang inzichten rechtstreeks in uw inbox