In december 2015 ondertekenden 195 landen, dus zowat elk land ter wereld, het Parijse Klimaatakkoord. Dat wil de nodige maatregelen treffen om de opwarming van de aarde tegen 2100 binnen de perken te houden. CO2-neutrale energiebronnen, waaronder nieuwe brandstoftypes en technologieën voor wegtransport en luchtvaart, zullen hierin een bijzonder belangrijke rol spelen. Waterstof, dat al geruime tijd bekendstaat als de energiebron van de toekomst, kan dan mogelijk toch de steun krijgen van nieuwe technologieën die worden ontwikkeld. Het kan zo een cruciale schakel worden in de evolutie naar een CO2-neutrale wereld.
De Europese Unie (EU) zal een steeds belangrijkere rol spelen in dit proces. Veertien lidstaten hebben hun waterstofstrategieën voor het gebruik van waterstof immers al opgenomen in hun economische herstelplannen na de lockdowns ten gevolge van de coronacrisis.
De EU wil nu ook de privésector erbij betrekken om de inspanningen verder op te voeren. Hierdoor kan de nationale met de Europese financiering worden gecombineerd. De Europese Commissie heeft nu al een tijd partnerships afgesloten met 160 bedrijven en zowat onderzoeksinstellingen via Hydrogen Europe, de Europese waterstof- en brandstofcellenvereniging. De EU heeft eveneens de Fuel Cells and Hydrogen Joint Undertaking (FCH JU) ondersteund. Dat is een publiek-private samenwerking op het vlak van onderzoek naar en ontwikkeling van waterstofenergie[1].
De Duitse en Franse overheden hebben onlangs zowat 15 miljard euro uitgetrokken voor waterstoftechnologie. Waterstof krijgt ook veel middelen toebedeeld van het Europese Herstelplan, omdat het wordt beschouwd als een erg belangrijke tool om de doelstellingen van de Green Deal van de EU te realiseren, alsook andere doelstellingen die betrekking hebben op de klimaatneutraliteit en strategische autonomie van Europa. De waterstofindustrie zou mogelijk kunnen rekenen op bijkomende middelen, op basis van de verschillende financieringsprogramma's die deel uitmaken van de Next Generation EU, met name via de Strategische Investeringsfaciliteit, de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht en het versterkte Fonds voor een Rechtvaardige transitie[2].
De Europese Commissie werkt momenteel aan voorstellen om energieopwekking op basis van waterstof in verschillende fasen op te trekken tot 6 gigawatt (GW) tegen 2024 en 40 GW tegen 2030. Ze heeft ambitieuze doelstellingen: 40 GW is de maximumcapaciteit van 20 Hoover dams[3], die ook overeenstemmen met het elektriciteitsverbruik van zowat 20 miljoen gezinnen. De Europese Commissie meent dat dit tegen 2050 een aanzienlijke investering behoeft van 180 tot 470 miljard euro.
Wetenschappers zijn al lang vertrouwd met de eigenschappen van waterstof, waardoor het een interessante alternatieve energiebron kan worden. Tot dusver beschikte de wereld echter nog niet over de technologie om dit efficiënt en winstgevend in de praktijk te brengen. Waterstof bevat meer energie per eenheid van massa dan aardgas of benzine, waardoor het kan uitgroeien tot een interessante brandstof voor de transportsector. Wanneer het door een brandstofcel gaat, kan het 140 keer meer energie vrijgeven dan de batterijen die momenteel worden gebruikt voor elektrische en hybride voertuigen op de weg. Waterstof stoot evenmin giftige rook uit, enkel water. Op waterstof gebaseerde batterijen, die worden gebruikt voor de opslag van elektriciteit, gebruiken minder zeldzame materialen dan traditionele batterijen, terwijl deze batterijen langer meegaan. Ze kunnen 15 keer sneller worden herladen dan elektrische batterijen.
Hoewel het gebruik van waterstof relatief duur was, is het beleggingsargument ervoor gebaseerd op de redelijke veronderstelling dat de prijs, net zoals bij zonne- en windenergie, zal dalen naarmate waterstof meer wordt gebruikt en er geleidelijk betere technologie op de markt komt, ondersteund door overheidssubsidies.
[1] https://hydrogeneurope.eu/about-us-2
[3] https://www.climatecentral.org/blogs/helpful-energy-comparisons-anyone